Ik weet welke personen binnen mijn werkomgeving het vooral feitelijk (dus niet alleen formeel) voor het zeggen hebben.

Ik maak gebruik van de juiste mensen om zaken voor elkaar te krijgen.

Voordat ik in een teamoverleg een standpunt inneem of een mening geef over een gevoelig onderwerp, heb ik vooraf al de verschillende belangen afgewogen en getoetst of er draagvlak is voor mijn input.

Ik pas het principe van ‘managing up’ toe.

Ik presenteer mijn voorstellen, ideeën en plannen zodanig dat de collega’s en machthebbers wiens steun ik nodig heb, hun eigen belangen erin terugzien.

Ik onderhoud contact met machthebbers waarmee ik niet direct samenwerk.

Ik ga naar informele bijeenkomsten op mijn werk en zoek dan juist de collega’s op die ik minder goed ken.

Ik ben bezig met mezelf te profileren.

Als ik in een dossier een belangrijke beslissing moet nemen (bv. al dan niet procederen), vraag ik me van tevoren af wie ik vooraf wil raadplegen of alleen wil informeren en wie achteraf.

Als mijn leidinggevende in een teamoverleg iets zegt wat juridisch niet klopt, zal ik hem/haar niet in het openbaar corrigeren.

Ik kan minstens drie ongeschreven regels of gebruiken noemen in mijn werkomgeving.

Ik zou niet kunnen zeggen wat er allemaal speelt in mijn werkomgeving en wat er gevoelig ligt en heb daarvoor ook niet de juiste infobronnen.

Ontvang je Kantoorpolitiek voor advocaten-resultaten

Vul alsjeblieft je gegevens in om de link naar je rapport te ontvangen:

Jouw informatie wordt alleen gebruikt voor deze vragenlijst en zal nooit met anderen worden gedeeld.